Het inzicht van de blinde
Vermits de genezing van de blinde bedelaar Bartimeüs het laatste genezingsverhaal is bij Marcus, biedt deze perikoop een prima gelegenheid om het onderscheid tussen een letterlijke en een symbolische interpretatie nog eens duidelijk op scherp te stellen. Alles in dit wonderverhaal kan inderdaad letterlijk of figuurlijk (symbolisch) begrepen worden.
De letterlijke interpretatie neemt alles letterlijk: de blinde bedelaar heette ‘echt’ Bartimeüs, het mirakel gebeurde net buiten Jericho en de man werd ‘in extremis’ een volgeling van Jezus in de aanloop naar de lijdensweg te Jeruzalem.
De symbolische interpretatie zoekt overal een uitleg voor en vermijdt een te hoog mirakelgehalte.
Ten eerste, de plaatsnaam: Jericho, waar de stadsmuren vanzelf ineenstorten volgens het Boek Jozua, hoofdstuk 6, terwijl archeologen dit voorval als fictief klasseren. Iedere gelovige Jood kende dit wonderverhaal van Jericho uiteraard, als de eerste veldslag zonder slag of stoot in de verovering van het Beloofde Land. Jericho ligt op zo’n 30 km van Jeruzalem en vormde de ideale route voor bedelaars.
Ten tweede, de persoonsnaam “Bartimeüs”, een vreemde – en dus verdachte – mix van Hebreeuws (Aramees) en Grieks. In het Aramees betekent “Bar” “zoon”; Timaeus is een werk van Plato dat de quasi goddelijke ordening van het universum poneert. De Griekse naam kan ook symbool staan voor de heidenen in het algemeen.
Ten derde is het vreemd – en dus verdacht volgens de aanhangers van de symbolische interpretatie – dat een blinde bedelaar zo’n grote theologische kennis heeft: “Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!”
De blinde bedelaar identificeert in één zin Jezus als de Joodse Messias en lanceert een liturgische formule die bekend is gebleven tot op heden (Kyrie eleison). Waarom willen de aanhangers van Jezus hem de mond snoeren? Vinden ze de aanspreking ongepast of voorbarig? Zijn ze gehaast en willen ze geen tussenstop maken? Denken ze dat Jezus liever incognito blijft? Feit is dat de blinde ook gehaast is en zijn enige bezit, namelijk zijn mantel, wegwerpt en overeind veert. Jezus had hem duidelijk bemoedigd, geroepen en geïnspireerd. De vraag die Jezus stelt aan de blinde lijkt absurd, maar is het niet: “Wat wilt ge dat Ik voor u doe?” Misschien zou de bedelaar alleen een aalmoes vragen… Jezus bewondert de gelovige houding van de bedelaar (in tegenstelling tot het ongeloof van Zijn eigen leerlingen om te zwijgen over de open vijandigheid van de Farizeeën, schriftgeleerden, religieuze leiders,…). Zeer belangrijk detail: Jezus zegt niet “Ik heb u genezen”, maar wel “Ga, uw geloof heeft u genezen.” Bartimeüs gaat trouwens niet weg van Jezus; hij volgt Jezus op de weg van het lijden. Het is ongetwijfeld daarom dat deze man een naam krijgt.
Ten vierde doet heel dit genezingsverhaal denken aan de kracht van het gebed volgens Lc 11, 5-13: wij mogen (moeten?) God de Vader dag en nacht lastig vallen, opdringerig aankloppen bij de Heer, al onze zorgen afschuiven op Hem (zie 1 Pe 5, 7). In die zin is Bartimeüs de perfecte gelovige: blind (letterlijk) of niet (symbolische interpretatie), Bartimeüs belijdt Jezus als de Heer, de Messias, de Zoon van God, die redding brengt voor iedereen die in Hem gelooft (zie Rom 10, 9).
In feite – en dat is de moraal van dit verhaal – zijn we allemaal zoals Bartimeüs: “Niemand heeft ooit God gezien” (Joh 1, 18; 1 Joh 4, 12). Sluiten wij doorgaans onze ogen niet om te bidden tot de onzichtbare God? De kracht van het geloof is denken dat het anders en beter kan. Jezus roept ons allemaal om ons te genezen van onze kleingelovigheid of zelfs van ons ongeloof en pessimisme. Dan worden we niet alleen genezen, maar ook finaal gered, dat wil zeggen deelachtig aan het eeuwig leven. Tot dat inzicht was Bartimeüs gekomen…
Bernard