Verlossing

Verlossing

De eerste lezing en de evangelielezing behandelen de voorbereiding en de komst van redding, vooral in de context van de voorbereiding op de komst van de Messias, de Redder bij uitstek. Advent betekent natuurlijk komst (en wederkomst).

Baruch zou de secretaris en vriend van de profeet Jeremia zijn geweest. Jeremia zou dan weer tijdens de moeilijke tijden van de Babylonische belegering van Jeruzalem geleefd hebben. De profeet Jeremia werd door bepaalde mensen of groepen als een collaborateur beschouwd, omdat hij pleitte voor overgave aan de Babyloniërs. Jeremia predikte dat de Babyloniërs door God waren gestuurd als een straf voor de zonden van Israël. Hij werd zelfs gevangen genomen en bijna gedood vanwege zijn profetieën die niet populair waren bij de heersende macht. Jeremia deed niet alleen een oproep tot overgave, maar hij had ook kritiek op de heersende koningen en priesters die de politieke situatie gebruikten om hun eigen positie te versterken. Die kritiek komt ons heel bekend voor en zal overgenomen worden door Johannes de Doper en Jezus. Baruch spreekt over de bevrijding van het volk Israël en de komst van een nieuwe tijd. Er wordt ook gesproken over het “bekleden van de stad” en het rechtzetten van de gebroken paden, wat wordt geïnterpreteerd als een voorbereiding voor de komst van de Heer. Jeruzalem krijgt een bijnaam: “Vrede-door-gerechtigheid, heil-door-godsvrucht”.

Enkele eeuwen later beschrijft de evangelist Lucas de prediking van Johannes de Doper, die oproept tot bekering en het “vlakmaken van de wegen” ter voorbereiding van de komst van de Heer. Johannes roept de mensen op om hun leven te veranderen en zich voor te bereiden op de komst van de Messias, Jezus. De toestand is ondertussen niet veel beter: de Babyloniërs hebben plaats gemaakt voor de Romeinen.

Beide lezingen spreken over het rechtzetten van de paden en het klaarmaken van de weg voor de Heer. In Baruch wordt dit gezien als de voorbereiding van Jeruzalem en het volk op de bevrijding, terwijl in Lucas 3 Johannes de Doper oproept tot bekering en geestelijke voorbereiding voor de komst van Jezus. In beide lezingen wordt de komst van een verlosser of bevrijder aangekondigd. In Baruch wordt dit gezien in het kader van de bevrijding van het Joodse volk, terwijl in Lucas 3 de komst van Jezus, de uiteindelijke Verlosser, centraal staat.

De grote vraag was en is nog steeds: wanneer komt die Redder (terug)? Hoe kunnen we de weg van de Heer voorbereiden? Kunnen we de lang verwachte gerechtigheid zelf bewerken of moeten we gewoon wachten op een goddelijke interventie? Net zoals Jeremia werd Jezus door sommige groepen gezien als een collaborateur, als iemand die niet in opstand wou komen tegen de Romeinen…

(B.N.)