De Mensenzoon
Zoals vaak in de Katholieke Kerk is er een mooi verband tussen de eerste lezing uit het Oude Testament en de evangelielezing: namelijk de identificatie van Jezus als de “Mensenzoon” en zijn koninklijke heerschappij.
In de eerste lezing ziet Daniël in een visioen iemand “als een mensenzoon” die met de wolken van de hemel komt. Deze figuur nadert de “Oude van dagen” (God) en ontvangt macht, eer en een eeuwig koningschap. Dit visioen benadrukt de goddelijke autoriteit en eeuwige heerschappij van de Mensenzoon.
In de evangelielezing staat Jezus voor Pilatus en bevestigt Hij dat Hij een koning is, maar zijn koninkrijk is niet van deze wereld. Jezus’ verklaring dat Hij gekomen is om van de waarheid te getuigen, en dat iedereen die de waarheid is, naar zijn stem luistert, weerspiegelt zijn rol als de rechtvaardige en eeuwige koning zoals beschreven bij Daniël. Deze passages verbinden het Oude en Nieuwe Testament door de profetie van Daniël te vervullen in de persoon van Jezus, die zichzelf identificeert als de Mensenzoon met een koninkrijk dat niet van deze wereld is.
De term ‘Mensenzoon’ heeft verschillende lagen van betekenis:
‘mensenzoon’ betekent letterlijk ‘zoon van een mens’, wat simpelweg een mens aanduidt, maar bij Daniël wordt de ‘Mensenzoon’ beschreven als een verheven figuur die van God macht, eer en een eeuwig koningschap ontvangt. Deze passage wordt vaak gezien als een profetie over de Messias. Jezus gebruikte de titel ‘Mensenzoon’ vaak om naar zichzelf te verwijzen. Dit benadrukte zowel zijn menselijkheid als zijn unieke rol in Gods plan. In de evangeliën wordt de ‘Mensenzoon’ vaak geassocieerd met lijden, dood en opstanding, evenals met zijn toekomstige rol als rechter aan het einde der tijden.
(B.N.)