Jezus zuchtte

Jezus zuchtte

De 3 lezingen tonen Gods zorg voor degenen die lijden, de oproep tot rechtvaardigheid en de kracht van genezing door Jezus. Deze Bijbelverzen hebben elk een unieke context, maar ze delen een thema van genezing en bevrijding.

In de eerste lezing spreekt Jesaja over de bevrijding en terugkeer van het volk Israël. De woestijn zal zich verheugen, de dorre vlakte zal vrolijk zijn, en de wildernis zal jubelen en bloeien. Het beschrijft een tijd van herstel en vernieuwing, waarin God genezing brengt voor degenen die lijden. Jesaja benadrukt dat de oren van doven worden ontsloten en de mond van stommen zal jubelen.

De tweede lezing gaat over de behandeling van mensen binnen de christelijke gemeenschap. Jakobus waarschuwt tegen partijdigheid en het bevoordelen van rijken boven armen. Hij beklemtoont dat God de armen heeft uitverkoren om rijk te zijn in geloof en erfgenamen van het Koninkrijk.

De evangelielezing is een wonderverhaal. We lezen over Jezus die een dove man geneest. Jezus raakt de oren en tong van de man aan en zegt: “Effatha!”, wat “Word geopend!” betekent. De man kan nu horen en spreken, hij kan zelfs goed (Grieks “orthos”) spreken en de menigte is verbaasd over Jezus’ macht. Dat Jezus vele wonderen deed in het Evangelie wisten we natuurlijk al lang, maar er is hier één werkwoord in vers 34 dat opvalt: Hij “zuchtte”. Wat ook opvalt, is dat Jezus deze genezing op een heel zintuiglijke manier uitvoerde. De “zucht” kon de dove man misschien niet horen, maar zeker wel zien. Jezus gebruikte gebarentaal, als het ware. Jezus nam de man apart, weg van de menigte. Hij stak zijn vingers in de oren van de man en raakte met speeksel zijn tong aan. Dat kon de man uiteraard allemaal zien. Hij kon ook zien hoe Jezus zijn blik opsloeg naar de hemel en diep zuchtte. Het zuchten en steunen van Jezus heeft diepe betekenis. Het gaat verder dan alleen fysieke genezing; het wijst op Gods kracht en vooral…compassie. Compassie betekent, etymologisch gezien, samen lijden met de noodlijdende, begaan zijn met de medemens. Jezus gebruikte deze gebarentaal niet alleen voor de dove man, maar ook voor de omstanders. Helaas begrepen velen de diepere betekenis niet. Ze zagen alleen de genezing, het mirakel, niet de Messias zelf, als Redder voor iedereen.

Wij kunnen misschien geen wonderen doen, maar wat zouden we wel kunnen doen voor de noodlijdende medemensen? We kunnen actief betrokken zijn bij liefdadigheidswerk, vrijwilligerswerk doen bij lokale organisaties of donaties geven aan goede doelen. We kunnen luisteren naar anderen en een luisterend oor bieden aan degenen die pijn of verdriet ervaren. Soms is er niets krachtiger dan empathie en medeleven. In onze interacties met anderen moeten we eerlijk en rechtvaardig proberen te zijn, zonder onderscheid te maken op basis van sociale status, rijkdom of uiterlijk. We kunnen bewust zijn van onze vooroordelen en proberen ze te overwinnen. Dit kan betekenen dat we ons bewust worden van onze eigen voorkeuren en deze ter discussie stellen.

Net zoals Jezus de dove man genas met zijn woorden, kunnen wij ook positieve woorden gebruiken om anderen te bemoedigen en te ondersteunen. We kunnen vriendelijke woorden spreken, conflicten vermijden en anderen aanmoedigen.

Er is in Antwerpen een heel bekend voorbeeld van grote miserie en grote compassie. Het Sint-Andrieskwartier in Antwerpen kreeg vroeger de bijnaam “Parochie van miserie”. Deze naam verwijst naar de sociale wantoestanden en armoede die tot ver in de twintigste eeuw in deze volkswijk heersten. De wijk was dichtbevolkt, met gezinnen van tien of meer personen in één kamer, en de leefomstandigheden waren vaak ongezond. Ondanks deze moeilijke omstandigheden ontstond er een hechte band tussen de bewoners. Gezinnen deelden elkaars lief en leed, maar er was ook veel geklets en soms ruwe conflicten tussen buren. Veel gezinnen woonden in één kamer, waarbij soms tien of meer personen samenleefden. De meeste huizen waren oude, ongezonde krotten. Toch leefde de bevolking vooral in de zomer op straat. Sint-Andries kende een rijk verenigingsleven met kaartersclubs, vogelenpikmaatschappijen,…

(B.N.)