Vertrouwen
De lezing uit het boek Wijsheid en de evangelielezing uit Marcus 5, 21-43 hebben een diepere betekenis en raken aan het thema van vertrouwen.
In de eerste lezing wordt benadrukt dat God niet de dood heeft gemaakt en geen behagen schept in de ondergang van levende wezens. Integendeel, God heeft alles geschapen om te leven. De afgunst van de duivel bracht de dood in de wereld, maar God is niet verantwoordelijk voor de dood. Hij wil juist dat we leven en bloeien. Deze tekst herinnert ons eraan dat we kunnen vertrouwen op Gods liefdevolle intenties en dat Hij het leven bevordert.
In het evangelie van deze zondag worden twee verhalen verteld: dat van Jaïrus, een synagogebestuurder, en dat van een vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiing lijdt. Jaïrus vertrouwt zijn nood toe aan Jezus en volgt Hem, zelfs nadat hij het bericht heeft ontvangen dat zijn dochter op sterven ligt. Jezus zegt tegen hem: “Wees maar niet bang, vertrouw het maar.”
De bloedvloeiende vrouw vertrouwt ook op Jezus en raakt Zijn kleed aan om genezing te ontvangen. Ze heeft twaalf jaar geleden haar gezondheid verloren en vertrouwt nu op de kracht van Jezus.
Beide verhalen tonen het belang van vertrouwen, zelfs in moeilijke omstandigheden. Vertrouwen in God en in de kracht van genezing is essentieel. Kortom, het verband tussen deze lezingen ligt in het thema van vertrouwen. Zowel God als Jezus nodigen ons uit om ons toe te vertrouwen aan hun liefdevolle zorg, zelfs wanneer we ons in zwaar weer bevinden. Dat is de diepe betekenis van de naam “Jaïrus” in het Hebreeuws: God verlicht.
(B.N.)