Een ander Paasfeest
Hoewel de evangelist Johannes ongetwijfeld zelf een Jood was, spreekt hij – vreemd genoeg misschien – van “het paasfeest der Joden”. Het Paasfeest was één van de belangrijkste feesten in het Jodendom: één van de drie grote pelgrimsfeesten, namelijk Pesach/Pascha, naast Shavuot en Sukkot (Loofhuttenfeest). Het markeerde de herdenking van de uittocht (Exodus) van de Israëlieten uit Egypte en was een tijd van religieuze viering en ceremonieën voor het Joodse volk. Jezus en zijn discipelen namen ook deel aan deze feesten, maar toen de Tempel verwoest werd in 70 n.Chr., kwam er een abrupt einde aan de pelgrimsfeesten en de bijbehorende offers. Vermits het Evangelie van Johannes werd geschreven rond het einde van de eerste eeuw na Christus, waarschijnlijk ergens tussen 90 en 110 na Christus, is het Joodse Pesach al een tijdje ‘history’.
Bij het zien van een ware “markthal” wordt Jezus zo agressief dat Hij de hele handel met een “gesel” uiteendrijft. Jezus laat zelfs “de schapen en de runderen” lopen! Jezus is duidelijk niet akkoord met de commerciële activiteiten die plaatsvonden in de tempel. Jezus wil echte toewijding en oprechte aanbidding van God zonder afleiding of commerciële belangen: Jezus wil dat wij God “aanbidden in geest en waarheid” (Joh 4, 23), altijd en overal. Met de Tempelreiniging wil Jezus de godsdienstbeleving zuiveren van alle ‘business’. Volgens Jezus werd de Tempel in zekere zin ontheiligd: bij Paulus wordt ons lichaam “een tempel van de heilige Geest, die in u woont” (1 Kor 6, 19). In de evangelielezing van vandaag spreekt Jezus ook al over “de tempel van zijn lichaam”, die na 3 dagen zou “herrijzen” uit de dood, terwijl de Tempel van Jeruzalem tot op heden in puin ligt.
De evangelielezing eindigt somber: Jezus had “geen vertrouwen” in sommige kersverse bekeerlingen, een krachtig statement tegen religieuze hypocrisie, ook in het (vroege) Christendom dus. God de Vader had dat ook al gezegd: “het hart van de mens is immers geneigd tot het kwade van jongs af aan” (Gn 8, 21). Rest ons te rekenen op het genade-aanbod van Godswege door middel van het Kruisoffer van Zijn Zoon…
(B.N.)