Waarom mirre?
Het hoogfeest van de Openbaring van de Heer (in de volksmond beter bekend als Driekoningen) viert de manifestatie van Jezus Christus aan de wereld. Volgens de christelijke traditie herdenkt dit feest de gebeurtenis waarbij de wijzen of de magiërs uit het Oosten, die de ster van Bethlehem volgden, bij de pasgeboren Jezus aankwamen en Hem hulde brachten, geschenken van goud, wierook en mirre aanbiedend. Het woord “epifanie” komt van het Griekse “epiphaneia”, wat “verschijning” of “openbaring” betekent. Dit hoogfeest markeert de openbaring van Jezus als de Zoon van God aan de niet-Joodse wereld en symboliseert de universele aard van Christus’ komst. De wijzen die de ster volgden worden beschouwd als vertegenwoordigers van de heidense wereld die Jezus als de Messias erkenden. Dit feest benadrukt dus de boodschap dat Jezus’ komst niet alleen voor een specifieke groep mensen was, maar voor alle mensen, ongeacht hun achtergrond of afkomst.
De geschenken van goud, wierook en mirre worden traditioneel gezien als symbolen van Jezus’ koningschap (goud), zijn goddelijkheid (wierook, gebruikt in aanbidding) en zijn menselijkheid en lijden (mirre, vaak gebruikt voor zalving en in begrafenissen).
In de eerst lezing (Js 60, 3) is er wel sprake van heidense koningen die afkomen op het licht van Jeruzalem; er is ook sprake van “goud en wierook”. Geen “mirre” dus. Heel Jeruzalem in het algemeen en koning Herodes in het bijzonder zijn “verontrust” door de “pasgeboren koning der Joden”. “Alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk” wisten uiteraard dat de Joodse Messias in Bethlehem moest geboren worden, maar kennelijk waren zij niet ‘gediend’ met deze “pasgeboren koning der Joden”, “de zoon van de timmerman” (Mt 13, 55). Was Hij te min of vormde Zijn boodschap een bedreiging voor de gevestigde orde? De evangelist Mattheüs maakt ons van meet af aan duidelijk dat de heidenen Hem beter en eerder zullen (h)erkennen dan de Joodse leiders. Zouden wij de Heiland (h)erkend hebben in een arme zwerver? Uiteindelijk gaat de Redder schuil achter of in iedere noodlijdende medemens (zie Mt 25, 40).
Kortom, het lijkt een onschuldig verhaal, maar de diepgang van het verhaal is onthutsend… Mozes en Elia hadden ook een “Epifanie”, eigenlijk eerder een “theofanie” (goddelijke verschijning) gevraagd, maar die werd voorafgegaan door donderslagen, bliksems, lawaai, stormen, aardbevingen, veel vuur, terwijl de “Epifanie” zich afspeelt in de kwetsbaarheid van een onschuldige baby. Dat is het mysterie van de incarnatie (Joh 1, 14)… God is mens geworden. Vandaar de mirre!
(B.N.)