De Maria Magdalena mix
Vers 31 van de evangelielezing (Mt 21, 28-32) moet verschrikkelijk aanstootgevend, ja zelfs beledigend, geweest zijn voor “de hogepriesters en de oudsten van het volk”: “de tollenaars en de hoeren zullen het koninkrijk van God eerder binnengaan dan u” (NBG21). De tollenaars of belastingontvangers werden veracht als collaborateurs van de Romeinen. De evangelist Mattheüs was meer dan waarschijnlijk zo’n “tollenaar”. De voorrang van “de hoeren” op “de hogepriesters” was ongetwijfeld nog veel schokkender. De Joden waren en zijn nog steeds op zoek naar een “sterke vrouw” (Spr 31, 10 – in andere talen is er sprake van een vrome, godvrezende vrouw). De hogepriesters moeten gedacht hebben: hoe kan een hoer nu in godsnaam een godsdienstige vrouw zijn?
Hoofdstuk 21 van het Matteüs-evangelie begint met “de intocht in Jeruzalem”. Van de evangelist Lucas weten we dat Jezus en Zijn apostelen vergezeld en onderhouden werden door een grote groep vrouwen “die uit eigen middelen voor hen zorgden” (Lc 8, 3). Een rabbijn die vergezeld wordt van een hoop vrouwen was en is nu nog steeds hoogst ongebruikelijk, om niet te zeggen totaal ongepast, ongehoord. Het blijft een mysterie hoe die vrouwen aan financiële middelen geraakten. Jezus had eerder al uitgelegd (Mt 19, 9) dat het ongeoorloofd was om een vrouw weg te zenden of op straat te zetten, omdat zo’n vrouw bijna niets anders kon doen dan zich prostitueren in die tijd. In het lijstje van Lucas (Lc 8, 2-3) staat Maria Magdalena op kop: “uit wie zeven duivels waren weggegaan” (lees: Jezus had bij haar 7 demonen uitgedreven). Volgens de 16-delige Studiebijbel van 1993 moet Maria Magdalena “zwaar bezeten” geweest zijn. Er is “geen enkele aanwijzing” dat Maria Magdalena de “boetvaardige vrouw” of de zondares van het verhaal van Lc 7, 36-50 was, maar de beide perikopen staan natuurlijk enorm dicht bij elkaar. Wat er ook van zij, men is al die vrouwen door elkaar gaan halen (er zijn 6 of 7 Maria’s in het Nieuwe Testament) om te komen tot een heel nieuw type modelvrouw: de zondares die zich bekeert door Jezus te volgen. Het Nieuwe Testament staat bol van de voorkeursoptie voor de arme, eenvoudige mensen én de zondaars die zich bekeren: “liefde bedekt tal van zonden” (1 Pe 4, 8), “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars” (Mc 2, 17), “Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kleinen” (Mt 11, 25),…
De heilige Chrysostomus (349-407) legt uit: “God is niet zoals de mensen. Hij verwijt ons onze eerste misstappen niet. Als wij boete doen, onthaalt Hij ons met liefde”. Boeken en films hebben geïnsinueerd dat Jezus en Maria Magdalena een relatie hadden, ja zelfs nakomelingen, maar dat is sensatie-gerichte fictie. Feit is dat Maria Magdalena als eerste de Verrezen Heer heeft teruggezien (Joh 20, 11-18). Dat is geen fictie, maar misschien wel het mooiste Bijbelverhaal! De vrouw die meer dan waarschijnlijk een hoer was in een vroeger leven is de beste leerling van de klas geworden: met haar vrouwelijke intuïtie begreep zij de lieve Heer beter dan alle apostelen tezamen.
(B.N.)