Beleggen in het onbetaalbare

Beleggen in het onbetaalbare

De parabel van de gewiekste “onrechtvaardige rentmeester” die de goedkeuring wegdraagt van God (“een rijk man”) lijkt onbegrijpelijk, ja zelfs schokkend en onaanvaardbaar, maar ligt bij nader inzien helemaal in de lijn van het gedachtengoed van Jezus. Wat God hier prijst is voorzienigheid (en uiteraard geen oplichterij). De “onrechtvaardige mammon” of “dat ellendige geld” (BGT) is er nu eenmaal. Het Missaal noemt het “slijk der aarde”. Wat Jezus duidelijk wil maken is dat we het geld moeten aanwenden om als het ware God tot vriend te maken. In de Bergrede heet dat “schatten in de hemel” (Mt 6, 20); we moeten geen “schatten op aarde” opstapelen, want die nemen we toch niet mee in het graf. Volgens Jezus moeten we investeren in liefde voor God en de medemens.

Waarom moeten we zo omzichtig omgaan met geld? De evangelist Matteüs zegt het zo: “Zie, Ik zend u als schapen tussen wolven. Weest dus omzichtig als slangen en argeloos als duiven” (Mt 10, 16). Wat betekent heel deze dierentuin? Vervolgingen zijn absoluut te verwachten, de omringende wereld is ons vijandig en heel gevaarlijk: schapen maken geen schijn van kans tegen wolven. Daarom moeten christenen omzichtig, ja zelfs sluw als de “onrechtvaardige rentmeester” zijn. Uiteraard moeten we als christenen simpel en onschuldig, dat wil zeggen eerlijk, blijven. Merk op dat de slang, sinds het Scheppingsverhaal, een synoniem is van het kwaad, lees: de duivel. Jezus herhaalt dit: “de kinderen van deze wereld” (mogen we zeggen ‘de volgelingen van de duivel’?) handelen sluwer dan de gelovige christenen, de ‘heiligen’ zoals Paulus zal zeggen (hier: “de kinderen van het licht”).

Zoals altijd heeft Jezus de ogen gericht op de hemel. Daarom raadt Hij ons met aandrang aan om alle voorzorgen te treffen voor het hiernamaals. Het modewoord van onze tijd is: duurzaam. Alles moet duurzaam zijn: onze energie, onze woning, onze spullen. Geen wegwerpmaatschappij. Eigenlijk had Jezus hetzelfde gezegd op een andere manier, zo’n tweeduizend jaar geleden: we moeten beleggen in het duurzame, zeg maar het eeuwige, het onvergankelijke, het hemelse.

Bernard