KUNSTSCHATTEN

De Sint-Joriskerk is een rooms-katholieke kerk aan het Mechelseplein in Antwerpen.

Geschiedenis

De vroegste vermeldingen van een Sint-Joriskapel, even buiten de Antwerpse stadswallen in die tijd, stammen uit 1201. Uit een in het kerkarchief bewaard gebleven akte blijkt dat de kapel op 6 juli 1304 door de aartsbisschop van Zweden, Isernus, werd ingewijd tot een min of meer zelfstandige parochiekerk. Niet veel later, in 1314, werd de stad Antwerpen uitgebreid en kwam de kleine kerk binnen de stadswallen te liggen, direct naast de Sint-Jorispoort. Er werd een kerkfabriek opgericht en in 1326 werd begonnen met de aanbouw van een kerkkoor en zijkappellen.Tijdens de beeldenstorm van 20 augustus 1566 en de daaropvolgende periode van onrust (de “Antwerpse beroerten”) bleef de Sint-Joriskerk niet gespaard. Het interieur van de kerk, inclusief het meubilair, werd vernield en het gebouw werd enige tijd in beslag genomen door de calvinisten.

In 1585 werd Antwerpen na een beleg van ruim een jaar veroverd door de Spaanse stadhouder Alexander Farnese, hertog van Parma. In datzelfde jaar werd de Sint-Joriskerk weer voor de katholieke erediensten gebruikt. In de periode die volgde werd het gebouw deels onder invloed van de barok voorzien van nieuwe opvallende altaren, epitafen, liturgische gereedschappen en decoraties.Verwoesting en nieuwbouw.

Tijdens het revolutionaire Franse bewind van het eind van de 18e eeuw wordt de oude Sint-Joriskerk ten slotte geheel verwoest. In 1797 werd de kerk en onderliggende grond verkocht, als steengroeve en bouwterrein. Spoedig rezen er nieuwe gebouwen op, op de plaats waar niet veel eerder de monumentale kerk had gestaan. In 1846 slaagde pastoor Jan Van Cauwenbergh er echter in de grond, inclusief de nieuwe gebouwen, terug te kopen. De gebouwen werden afgebroken en onder leiding van de Amsterdamse architect Léon Suys werd direct begonnen met de bouw van een nieuwe kerk. Het neogotische ontwerp was in die tijd voor Antwerpen zeer vernieuwend.