De ommekeer
Beloken Pasen: we sluiten de ‘luiken’ van het Paasoctaaf met een lezing die de climax vormt van de lezingen van de vorige weken. Ter herinnering: de blindgeborene was écht blind, Lazarus was écht dood. Nu begrijpen we, dankzij Thomas, dat de Verrezen Heer geen spook of hersenschim was, maar wel degelijk écht de Gekruisigde, de Doorboorde.
Sinds de opkomst van het empirisme en het rationalisme van de zogenaamde Verlichting zijn wij allemaal een beetje zoals Thomas: wij willen allemaal graag alles zien met onze eigen ogen in plaats van blindelings te geloven. Jezus had dit probleem voorspeld: “Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben” (Joh 20, 29). De ommekeer die Thomas meemaakt kan alleen door een intense religieuze ervaring, zoals Paulus die ook zou meemaken. De ongelovige Thomas wordt van de ene seconde op de andere de meest gelovige van de apostelen. Petrus hield het bij “de Christus, de Zoon van de levende God” (Mt 16, 16); Thomas gaat hier veel verder: “mijn Heer en mijn God” (Joh 20, 28). Een tiental verzen eerder had Jezus nog aan Maria Magdalena gevraagd om Hem niet vast te houden, omdat Hij nog moest opstijgen naar Zijn Vader/God (“mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God” – Joh 20, 17). We zullen nooit goed begrijpen wat de evangelist Johannes ons wou duidelijk maken. Enerzijds schrijft hij in zijn Proloog (Joh 1, 1) dat het Woord (de Logos, i.e. Jezus Christus) God de Schepper was. Anderzijds laat hij Jezus Zelf zeggen dat de Vader groter is dan Hij (Joh 14, 28). Toen de leer over de Drie-eenheid een dogma werd (325-381-451) is het stof wat gaan liggen en denken de meeste christenen dat Thomas in dit vers Jezus gelijk stelt met God. Tegenstanders van het dogma verwijzen graag naar Gn 18 en enkele andere passages in het Oude Testament, waar de termen “Jahwe”, “drie mannen (engelen?)” en “heer” door elkaar gebruikt worden (denk ook aan de aanhef van Psalm 110: “Dixit Dominus Domino meo”, letterlijk “Sprak de HEER tot mijn heer”). De uitroep van Thomas zou tenslotte ook nog een uitroep van verbazing kunnen zijn, zoals wij zeggen “Oh my God!”, “Oh, mon Dieu!”, “Oh, mijn God!” of “lieve hemel!”. Deze raadselachtige rijkdom aan interpretaties maakt van de Bijbel het meest gelezen boek van de wereldgeschiedenis…
B.N.