Verwachtingen
De eerste lezing en de evangelielezing (in het C-jaar: Lucas) zijn allebei passages die hoop en verwachting uitdrukken, maar in verschillende contexten.
De eerste lezing spreekt over de belofte van God om een rechtvaardige spruit uit het huis van David te laten opkomen, die gerechtigheid en recht zal brengen in het land. Dit wordt gezien als een profetie over de komst van de Messias, die vrede en herstel zal brengen. In de tijd van Jeremia waren de Joden al 6 eeuwen aan het wachten op de Messias, de nieuwe Mozes; ze zitten trouwens nog altijd te wachten.
De evangelist Lucas beschrijft de tekenen van de eindtijd, zoals veranderingen in de hemellichamen en angst onder de mensen. Jezus moedigt zijn volgelingen aan om waakzaam te blijven en te bidden, zodat ze stand kunnen houden in deze moeilijke tijden en uiteindelijk voor de Mensenzoon kunnen staan. Het verband tussen deze passages ligt in de verwachting van een toekomstige redding en de oproep tot waakzaamheid en hoop. Jeremia’s profetie biedt hoop op een rechtvaardige heerser, terwijl Jezus’ woorden in Lucas oproepen tot waakzaamheid in afwachting van de uiteindelijke verlossing.
Voor christenen is de Messias zo’n twee duizend jaar geleden gekomen (in de persoon van Jezus), maar zij zitten nog te wachten op de Messiaanse vrede en gerechtigheid of Jezus’ wederkomst. De Advent is dan ook een tijd van verwachting…
(B.N.)