Er is eten en eten

Er is eten en eten

In de eerste lezing wordt wijsheid voorgesteld als een gastvrouw die haar huis heeft gebouwd, een feestmaal heeft bereid en mensen uitnodigt om te komen eten en drinken. Ze roept onnozele mensen op om inzicht te verwerven en de weg van het begrip te betreden.
In de evangelielezing verkondigt Jezus dat wie zijn vlees eet en zijn bloed drinkt, eeuwig leven zal hebben. Hij verbindt het geestelijke met het dagelijkse leven en benadrukt dat zijn lichaam en bloed werkelijk voedsel zijn. Door de eucharistie deelt men in zijn leven en dat van God.
Het verband tussen beide passages ligt in het idee van voedsel dat meer is dan fysieke voeding. Wijsheid nodigt uit tot inzicht, terwijl Jezus ons uitnodigt om deel te nemen aan zijn leven door het brood en de wijn van de eucharistie. Zoals wijsheid ons geestelijk voedt, voedt Jezus ons met het brood des levens. Beide teksten wijzen op een diepere betekenis achter fysieke handelingen en nodigen ons uit om ons spiritueel te voeden.
In de evangelielezing spreekt Jezus over het brood en de wijn in een symbolische context. Hier gebruikt Jezus het beeld van brood om zijn eigen lichaam aan te duiden. Hij zegt dat wie van dit brood eet, eeuwig leven zal hebben. Dit verwijst naar het offer dat hij zal brengen door zijn dood aan het kruis, waarbij zijn lichaam wordt gebroken voor de verlossing van de mensheid.
Vervolgens spreekt Jezus over de wijn. De wijn symboliseert het bloed van Jezus, dat wordt vergoten voor vergeving van zonden. Door de eucharistie, waarbij brood en wijn worden gedeeld, herinneren christenen zich het offer van Jezus en ontvangen ze geestelijke voeding en gemeenschap met Hem. Kortom, het brood en de wijn in Johannes 6, 51-58 vertegenwoordigen het lichaam en bloed van Jezus, die ons geestelijk voeden en ons verbinden met het eeuwige leven.
In 1 Korintiërs 11, 17-34 maakt Paulus zich bezorgd (om niet te zeggen “boos op”) over christenen die het Avondmaal op een onwaardige manier nuttigen. Hij waarschuwt dat wie eet en drinkt zonder te beseffen dat het om het lichaam van de Heer gaat, zijn eigen veroordeling over zichzelf afroept. Paulus benadrukt het belang van respectvolle deelname aan het Avondmaal of de Communie, waarbij men zich bewust is van de geestelijke betekenis en niet achteloos handelt. Tot twee maal toe zegt Paulus ongeveer dit: “Hebt u soms geen eigen huis waar u kunt eten en drinken?”. Eucharistie betekent trouwens ‘dankzegging’: dat is een minimum om ter communie te gaan…

(B.N.)