Een nieuw verbond
Zowel de eerste lezing als de evangelielezing bevatten thema’s die verband houden met een nieuw verbond tussen God en zijn volk, zij het op verschillende manieren. Het Oude Verbond bestond erin dat God (Jahwe) de Israëlieten als het ware “bij de hand” nam “om hen uit Egypte te leiden”. Het Oude Verbond was dus heel duidelijk fysiek; het Nieuwe Verbond wordt een soort innerlijk geweten. Geen formele 10 geboden en 613 voorschriften meer, maar slechts één gebod: het dubbelgebod van de liefde voor God en de medemens.
In de eerste lezing profeteert Jeremia over een nieuw verbond dat God zal sluiten met het volk Israël. Dit nieuwe verbond zal anders zijn dan het verbond dat God met hun voorouders sloot, omdat het geschreven zal zijn op hun harten, in plaats van op stenen tabletten. Dit nieuwe verbond zal gebaseerd zijn op innerlijke verandering en relatie met God, waarbij God hun zonden zal vergeven en hun relatie met Hem zal herstellen.
In Johannes 12:20-33 is Jezus aan het praten over zijn naderende dood en de betekenis ervan. Hij vergelijkt zijn dood met het zaad dat sterft om vrucht voort te brengen. Hij legt uit dat zijn dood niet alleen voor het Joodse volk is, maar voor alle mensen, zodat allen tot Hem kunnen worden aangetrokken. Dit concept van zijn dood als een offer voor de verlossing van de zonden van de wereld weerspiegelt het idee van het nieuwe verbond zoals geprofeteerd door Jeremia.
Het verband tussen deze 2 lezingen ligt in het idee van een vernieuwing van het verbond tussen God en zijn volk, waarbij Jezus’ dood en opstanding centraal staan als de vervulling van deze profetieën. Jezus vervult het nieuwe verbond door zijn offer voor de zonden van de mensheid, waardoor mensen de mogelijkheid hebben om vergeving en een vernieuwde relatie met God te ervaren.
(B.N.)