Wat is een juk?
Een juk dient in de landbouw om ossen zwaar te laten werken of om iemands bewegingsvrijheid te ontnemen. Het juk doet ook onmiddellijk denken aan het slavenjuk waarover Paulus spreekt in Gal 5, 1: de Joden gingen toen (en gaan nu nog steeds) gebukt onder een ingewikkelde godsdienst met 613 regels, die “de hele wet” [van Mozes] wordt genoemd door Paulus.
Het juk dat Jezus ons aanbiedt is “zacht”. Dat is wat Paulus de ‘christelijke vrijheid’ noemt in zijn Brief aan de Galaten. Paulus zegt dat er eigenlijk 2 opties zijn: ons heil zoeken in het slaafs navolgen van de Wet van Mozes of leven van de genade en het geloof in Jezus. Jezus geeft ons slechts één gebod: het dubbelgebod van de liefde, dat wil zeggen de abstracte liefde voor God concreet aantonen door het liefhebben van de medemens (inclusief de medemens die men minder of zelfs niet graag heeft). Weg met het slaafs volgen van formele regels en op naar een moreel hoogstaand mens-zijn.
Dit alles klinkt gemakkelijk, maar er ligt een addertje onder het gras: de zogenaamde ‘christelijke vrijheid’ kan leiden tot gemakzucht of zelfs losbandig leven (zie 1 Kor 10, 23-33). De eerste lezing en het eerste deel van de evangelielezing benadrukken het belang van deemoedigheid, nederigheid, bescheidenheid,… We mogen ons nooit beroepen op onze wijsheid; we moeten beseffen dat we “klein” zijn, totaal afhankelijk van God (heteronoom, niet autonoom). Denk aan de eerste Zaligspreking (“Zalig de armen van geest” – Mt 5, 3)! Daar knelt het schoentje in de 21ste eeuw: de mens denkt dat hij God niet meer nodig heeft. Godvrezendheid is zogezegd iets van een ver verleden dat totaal voorbijgestreefd is. Niets is minder waar: los van Jezus kunnen wij niets (naar Joh 15, 5). Dat is een waarheid als een koe die men tegenwoordig niet meer wil horen…
B.N.