Binnen of buiten?

Binnen of buiten?

De derde “ik ben”-uitspraak (over “de deur”) lijkt braaf en onschuldig, maar is volgens het Missaal vlijmscherp: wie bedoelt de evangelist Johannes met de “dieven en rovers” (Joh 10, 8) die vóór Jezus gekomen zijn? Dr. Piet Penning de Vries SJ merkt op dat de schapen al binnen zitten, er staat trouwens al een “deurwachter”; Jezus, de Goede Herder, wil ze in veiligheid naar buiten brengen. Volgens Dr. Piet Penning de Vries SJ is het simpel: de schaapskooi is het Jodendom met z’n kenmerkende wetticisme en Jezus wil de schapen hieruit bevrijden. Het Missaal bevestigt dat de Joodse leiders de schapen hadden “verstrikt in riten, voorschriften en verboden”. Paulus zal later schrijven dat Jezus Christus ons inderdaad heeft “vrijgemaakt” en dat we ons niet opnieuw “het slavenjuk” (van de Wet van Mozes) mogen laten opleggen. Naar aanleiding van de strijdvraag over de besnijdenis stelt Paulus het heel simpel: ofwel kiest men om “de hele wet te onderhouden”, ofwel kiest men voor de christelijke vrijheid van het genade-offer.

Vaak zegt men dat de evangelist Johannes heel verschillend is van de zogenaamde synoptici (Mt – Mc – Lc), maar eigenlijk is de boodschap dezelfde: herlees bijvoorbeeld de scheldrede tegen de farizeeën in Mt 23, waar de kritiek op de Joodse leiders veel harder is dan in de verzen over “de deur”. Het komt altijd op hetzelfde neer: Jezus wil de schapen bevrijden, ze uit de Tempel drijven (zie Joh 2, 15!) om ze, als Goede Herder, dichter bij God te brengen. Dat is uiteraard dé missie van de Messias, de Zoon van God: de mensen weghalen uit het “rovershol” (Mt 21, 13), de “markthal” (Joh 2, 16) om God, de Vader, te “aanbidden in geest en waarheid” (Joh 4, 23), altijd en overal ter wereld.

Hoe lezen wij deze evangelielezing in 2023? Veel medemensen willen niet vergeleken worden met schapen die afhankelijk zijn van een – liefst – goede Herder. De hedendaagse mens is graag autonoom, d.w.z. dat hij/zij liever zijn/haar eigen wetten maakt. Dit gezegd zijnde, mogen we gerust (vast)stellen dat het vooruitgangsgeloof van de 18-19de eeuw verdwenen is en plaats gemaakt heeft voor een maatschappij op drift en in nood. Vandaag de dag zijn er hopeloos veel “deuren” langs waar “dieven en rovers” binnen vallen.

(B.N.)