Het laatste teken

Het laatste teken

De opwekking van Lazarus is het zevende en laatste teken in het Johannes-evangelie. Net zoals bij het zesde teken (de genezing van de blindgeborene), wil de evangelist Johannes benadrukken dat dit mirakel wel degelijk echt gebeurd is: Lazarus was al vier dagen dood en de lijkengeur was niet te harden volgens Marta. Bovendien was Lazarus een soort mummie: het was dus onmogelijk dat hij schijndood was. Volgens een oude traditie waren er klaagvrouwen aanwezig die werden ingehuurd om de aanwezigen tot huilen aan te zetten (zie bijvoorbeeld Jr 9, 17). Het is onduidelijk of dit bij Jezus gelukt is; in de NBV21 staat er zelfs dat hij zich ergerde. Feit is dat Hij bij het graf ook begon te huilen. Het is één van de kortste verzen in heel de Bijbel. “Misschien weende de Heer ook om door zijn tranen de zonden van de wereld weg te wissen”, zei de heilige Chromatius van Aquileia (335-408). Wat er ook van zij, de tranen moeten oprecht zijn. Huilen mag dus bij een uitvaart, maar moet gepaard gaan met een teken van hoop (hoop doet leven).

Jezus pleit hier weer voor een sterk geloof in God, voor een geloof dat bergen verzet (Mc 11, 20-25): niet twijfelen, geloven dat het mirakel zal plaatsvinden, zelfs geloven dat het mirakel al gebeurd is. Bij het dankgebed toont Jezus Zijn rotsvast geloof in God: “Vader, Ik dank U dat Gij Mij verhoord hebt. Ik wist wel, dat Gij Mij altijd verhoort”. De auteur van de Brief aan de Hebreeën formuleert het als volgt: “En wat is het geloof? Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen” (Hebr 11, 1). Niemand van ons weet wat er precies gebeurt na de dood; zelfs de Bijbel zegt niets over wat er juist gebeurd is bij de verrijzenis van de Heer. Daarom is het christendom uiteraard een verrijzenisgeloof. Geloven is niet zeker weten, zoals de exacte wetenschappen willen weten. Geloof, hoop en liefde (1 Kor 13, 13) zijn altijd weer een hoogst persoonlijke, subjectieve, emotionele, mysterieuze mix van levenservaringen.

(BN)