Het opschrift
Beide lezingen gaan over de (be)kroning van een koning, maar in de eerste lezing was het goed bedoeld, terwijl het bekende opschrift in het Evangelie ongetwijfeld cynisch bedoeld was: ‘Dit is de koning der Joden.’ Dit opschrift is vooral in het Latijn wereldberoemd geworden: INRI. Op deze 34ste zondag door het jaar vieren we het hoogfeest “Christus, Koning van het heelal”. Vroeger werd het kerkelijke jaar afgesloten met een plechtige, feestelijke Christus-Koning viering, vaak met medewerking van Chiro en andere katholieke groeperingen. Het hoogfeest werd in 1925 ingesteld door paus Pius XI om 1600 jaar Concilie van Nicaea te vieren in de strijd tegen het opkomende laïcisme en atheïsme. Sinds de Verlichting in de XVIIIde eeuw begon men de Bijbel steeds meer te beschouwen als een boek geschreven door een 100-tal mensen: het lege graf maakte bij Reimarus plaats voor een door de apostelen gestolen lijk; over het water stappen werd een avondwandeling op het strand; de “historische Jezus” was niets meer dan een predikant met een redelijk hoogstaande morele leer,… Rome reageerde op deze voornamelijk protestantse posities met het Eerste Vaticaanse Concilie (1870), maar ondertussen waren er ook katholieke exegeten die het geloof op losse schroeven hadden gezet. Pius X probeerde deze beweging af te remmen in 1907. Het Tweede Vaticaans concilie zocht een gulden middenweg in “Dei Verbum” van 1965: de Bijbel heeft tegelijk een menselijk én een goddelijk karakter. Sinds 1910-1915 wordt iemand die alles wat de Bijbel zegt letterlijk en als echt gebeurd aanneemt, een ‘fundamentalist’ genoemd. Op zijn eigen, uiterst intelligente, manier wou paus Benedictus XVI dit fenomeen aanklagen in zijn magistrale boek “Jezus van Nazareth” (2006): hij schrijft dat iedereen het recht heeft om de Bijbel “in geloof aan een levende God” te lezen en dat de zuiver wetenschappelijke exegese ingegeven is door “de antichrist” (sic!) (pag. 54-55).
Kortom, dit is de hamvraag voor iemand die op Christus-Koning anno 2022 naar de Kerk gaat: “Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?” (Mt 16, 15). Die vraag stelde Jezus aan Zijn apostelen lang geleden. Hij stelt ze vandaag aan ons allemaal: ben Ik voor u/jou dé Heiland, dé Redder, dé Koning van het heelal of ben Ik voor u/jou niets meer dan een brave mens uit een ver verleden, uit een ver land?
Bernard