Een nieuw gebod

Een nieuw gebod

Toen ik in de Joodse school les gaf, kreeg ik af en toe de vraag of er in het zogenaamde Nieuwe Testament echt nieuwe geboden stonden (het spreekt voor zich dat de Joden niet spreken over Oude en Nieuwe Testament: voor hen is er alleen de Thora – de eerste 5 Boeken van de Hebreeuwse Bijbel – of de Tenach, het geheel van de Joodse Bijbel). Het is zo dat vrome orthodoxe Joden  bijna als het ware geobsedeerd zijn door het strikt navolgen van de 613 regels (mitsvot) en dat dit zeer ver kan gaan (bijvoorbeeld: moet een fles frisdrank een kosjer-stempel dragen of mag men gewone frisdrank drinken?). Mijn antwoord was destijds een geruststellend “neen, geen nieuwe geboden”. Eigenlijk is het juiste antwoord complexer en dubbel.

Als we de Bergrede herlezen (toch hét manifest van het christendom), lezen we in Mt 5, 17-19  dat Jezus niet de intentie had om de Thora te wijzigen. Misschien wou Jezus zelfs geen nieuwe godsdienst stichten… Maar dan, vanaf vers 21 tot 48, beginnen de 6 antithesen, correcties of verfijningen, waarbij Jezus het gebod van de liefde op alles laat primeren. De verfijning van het overbekende gebod van het beminnen van de naaste (Lv 19, 18) is revolutionair en komt zo mooi aan bod in het dubbelgebod van de liefde (Mt 22, 34-40): men kan niet zeggen dat men God bemint met hart en ziel, terwijl men een naaste medemens haat. In de Joodse school had ik geleerd dat de fameuze naastenliefde zich beperkte tot de Joodse medemens. Hoewel er nergens in het Oude Testament letterlijk staat dat men zijn vijand moet haten, ontbreekt het niet aan haatpsalmen. In vers 44 volgt het ongetwijfeld meest baanbrekende vers: “Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen”. Als argument voegt Jezus eraan toe dat “[God] immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen”. In de tijd van Jezus hadden vele Joodse mensen een grondige afkeer van al wat Romeins was, maar voor Jezus waren Joden en Romeinen evengoed mensen.

In de evangelielezing van vandaag vallen de woorden “een nieuw gebod”. Het staat er letterlijk. Jezus werd net verraden. Het Kruis komt dichterbij; Pasen en de verheerlijking ook. Jezus vat Zijn “godsdienst” samen: helemaal in het teken van de onbaatzuchtige, universele naastenliefde voor alle medemensen, zonder onderscheid. Alleen God Zelf had dergelijk helikopterperspectief. Het is dan ook een goddelijk gebod. Wie alleen lief is voor zijn of haar vrienden, zo zegt Jezus in de Bergrede, heeft niets van de Blijde Boodschap begrepen.

Ten tijde van de Cubacrisis in 1962 wou paus Johannes XXIII een fatale W.O. III vermijden door te telefoneren naar Kennedy én Nikita Sergejevitsj Chroesjtsjov. Volgens de legende zouden raadgevers hebben gevraagd om niet te telefoneren naar de vijand en Johannes XXIII zou daarbij gezegd hebben: “Welke vijand? Ik heb geen vijanden.”

Op deze manier zou Johannes XXIII destijds, in 1962, de planeet gered hebben. Wie gaat er nu opstaan om de wereld te redden van de ondergang? Het moet iemand zijn die het nieuwe gebod ten diepste en ten gronde ter harte neemt…

Bernard