Doxa

Doxa

We kennen vooral de doxologie van het Onze Vader (“Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid”): de doxologie bezingt de heerlijkheid van God. Net zoals parabels zijn tekenen, wonderverhalen of mirakels bedoeld om de lezer iets duidelijk te maken: in dit geval, de “grootheid” of “heerlijkheid” van Jezus aantonen. Deze bekende Evangelielezing (de bruiloft te Kana) heeft niet alleen een hoog mirakelgehalte, maar ook een ongelooflijke meerlagige diepgang. Ieder detail in het verhaal is van belang. Enkele rare details vallen op.

Ten eerste, de locatie: Kana. “Hogepriesters en Farizeeën” zeggen tegen Nikodémus dat een profeet nooit uit Galilea komt. De evangelist Johannes laat het eerste teken of mirakel plaatsvinden in Galilea. In totaal zijn er bij de evangelist Johannes 7 tekenen: 3 genezingen, 3 “natuurwonderen” (of beter gezegd: 3 x beheersing van de natuur tegen de natuurwetten in) en 1 opwekking uit de dood.

Ten tweede, de omschrijving van Maria als “de moeder van Jezus”. De evangelist zal Maria nooit bij haar naam noemen: Jezus wordt niet getypeerd als de zoon van de Maagd Maria, maar het is andersom. Moeder Maria aanspreken met “vrouw” was niet onrespectvol, maar wel hoogst ongebruikelijk. Het is duidelijk dat de evangelist absolute prioriteit geeft aan de Zoon als Zoon van God. Jezus is niet onbeleefd tegen Zijn moeder, maar Hij laat haar van meet af aan voelen dat Hij enkel en alleen Zijn hemelse Vader zal gehoorzamen.

Ten derde, de betekenis van de vloeistoffen. Er stonden 6 lege watervaten van bijna 120 liter capaciteit: 6 x 120 liter = 720. Al dat water was bestemd voor het Joodse reinigingsritueel (meer bepaald het wassen van de handen). Waarom waren de watervaten nog leeg? Of was het water al opgebruikt? De evangelist Johannes wil in ieder geval benadrukken dat het verhaal geen goocheltruc met medeplichtigen is, maar wel degelijk een waar gebeurd mirakel. Het zijn de bedienden (en bijvoorbeeld niet de apostelen) die de watervaten vullen met water tot aan de rand, waardoor er geen plaats was voor een kleurstof of een siroop of wat dan ook. De ceremoniemeester richt zich tot de bruidegom om de kwaliteit van de wijn te prijzen. Ook hij is objectief, want hij heeft niet gezien dat er water in wijn veranderd werd. Het mirakel zelf wordt niet uitgebeeld. Hoe moest het nu verder met het Joodse reinigingsritueel (als iemand z’n handen nog wou wassen)? Het water van het Joodse reinigingsritueel heeft plaats gemaakt voor een aanzienlijke hoeveelheid heerlijke wijn. Het spreekt voor zich dat we hier geen aanzet tot dronkenschap moeten zien. De wijn staat symbool voor de vreugde van wie de Heer kennen: “het zal gebeuren, op die dag, dat de bergen van druivenat druipen” (Jl 4, 18); “het is heerlijk als je geniet van Gods wet” (Ps 1, 2 – BasisBijbel). Meer dan waarschijnlijk is deze “goede wijn” al een verwijzing naar het bloed van Jezus dat eeuwig leven schenkt (zie Joh 6, 53-58). Dit is geen “nieuwe wijn in oude zakken”; het is iets totaal nieuws, een heel nieuw verbond. Nu blijkt dat Jezus “de ware Bruidegom” (Missaal, pag. 666) was te Kana.  Precies zoals Jesaja het had voorspeld (eerste lezing Js 62, 1-5) gaat God een huwelijksverbond aan met de mensheid: tegen het einde der tijden kwam “de goede wijn”.

Tenslotte is “de goede wijn” op het laatste misschien ook symbolisch: vaak is men enthousiast (letterlijk ‘van God vervuld’) bij het begin van een bekering en wordt men daarna lauw of zelfs afgestompt. Eigenlijk zou het geloofsleven beter moeten met de jaren, net zoals goede wijn. Ook wij zouden de Heer meer moeten uitnodigen, wanneer we iets ondernemen (bijvoorbeeld, een bruiloft). De Heer is de ultieme genodigde…

Bernard